leonstoepker.reismee.nl

Karimunjawa, een paradijs in de Java zee

Na het bijzonder geslaagde weekend was die maandag een rustig dagje. Voor het officieel indienen van het onderzoeksvoorstel, rondde ik de laatste dingen met Morita af. Aangezien het nu verder afwachten is, gaan we verder op de toeristische tour. Lukas is als enige van de Oostenrijkse groep nog niet teruggevlogen, hij heeft nog een maand reizen ingepland. We komen tot het plan om samen naar Karimunjawa te gaan, een eiland zo'n 90 km ten noorden van Java. Het is het begin van zijn reis en voor mij is het vakantie.

Dinsdagochtend vroeg op, met bus 1 naar Semarang, met bus 2 naar Jepara. Uit Jepara zullen we de volgende dag met de boot naar Karimunjawa varen. We nemen genoegen met het eerste hotel dat we kunnen vinden, zodat we nog wat tijd hebben om rond te kijken. Daar mogen we de brommer van een medewerker voor de middag huren, zodat we naar het strand kunnen. Eindelijk zwemmen in de zee! Het strand is enorm en geeft een heerlijk tropisch gevoel, met de palmbomen en het witte zand. De eerste keer dat ik hier kan zwemmen in de zee, het water warm en heel zout, maar heerlijk.

Al vrij snel begint de zon te zakken, dus besluiten we terug te gaan. Hier is dan het uitgesproken moment voor mijn brommer-debuut. In Yogya is het zo druk dat ik daar nooit ongedeerd wat zou kunnen oefenen. Hier is het rustig, dus Lukas legt me de basis uit en het moet niet te moeilijk zijn. Ik start de motor, geef een beetje gas. Daar ga ik, heel soepel, totaal gecontroleerd. Om te oefenen besluit ik direct even de rem te proberen. Terwijl ik de handrem aantrek, rolt mijn hand een beetje over het gas. Ik begin te versnellen en verlies de controle, recht op een warung af! Nog harder trek ik aan de handrem en ik plant mijn hakken vol in het zand. Ik kom tot stilstand, met het voorwiel tegen de rieten omheining van de warung, die niet helemaal overeind is gebleven. Hakken in het zand en met een licht verhoogde ademhaling ben ik blij dat ik niet recht door de muur ben gegaan. Lukas is ook niet het paniek type, terwijl hij het hekje weer overeind trekt zegt hij nuchter: ‘well, that was interesting'. Op dat moment legt hij uit dat je beter niet alleen de handrem kan gebruiken, aangezien je daarmee vaak per ongeluk extra gas geeft. Een leerzame les 1.

De volgende dag begint met een bootreis van 7 uur. We ontmoeten een groep Europese studenten die 6 maanden stage lopen in Bandung. Het is een leuke enthousiaste groep, we bespreken de mogelijkheid om samen een trip te doen als we er eenmaal zijn. Voor ons is dat een uitkomst, want een boot en gids huren voor 2 personen is aanzienlijk duurder dan met een groep van 12.

Verder probeer ik wat te slapen op de boot, terwijl ik me steeds minder goed voel.

Eenmaal aangekomen op Karimunjawa vinden we al snel een simpele, goedkope verblijfplaats. Het is echt ‘back to the basics', er is hier geen airco, geen internet en zelf geen stroom tussen 6.00 en 18.00. Dit maakt het geheel eigenlijk alleen maar leuker.

We verkennen het dorpje, eten wat en lopen dan naar de haven. Daar ontmoeten we een heel aardig Canadees stel, Cam en Shanti. We overleggen de plannen en ook zij staan erg open voor een snorkeltrip met een grote groep.

Rond 6 uur hou ik het voor gezien en duik ik in bed. Die nacht ondervind ik voor het eerst het ziek zijn in Indonesië. Reizigersziekte, zeeziekte, zonnesteek of gewoon voedselvergiftiging? Misschien een combinatie, waar ik in ieder geval de hele nacht druk mee ben. Ze hebben hier geen wc-potten en wc-papier. Dus het wordt een snelcursus van de Indonesische toilet-gebruiken.

De volgende dag gaat het langzaam beter. Lukas is met Cam en Shanti op een brommer het eiland en de stranden gaan verkennen. Om 15.00 kom ik uit bed en ga ik opzoek naar wat eten. Een geweldige Soto Ayam is de perfecte opkikker. Daarna gaat het alleen maar beter en de volgende dag plannen we de snorkeltrip met de studenten uit Bandung, Cam en Shanti en twee Indonesische jongens.

We stoppen bij de mooiste, onaangetaste koraalriffen. Talloze vissen en kleuren doen me weer helemaal beseffen waarom ik hier gekomen ben. Ik denk dat er voor mij niet veel mooiers bestaat dan de vrije, grootse, imposante onderwaterwereld. Al snorkelend kan ik me uren vermaken. Maar er staat meer op de planning.

Op een onbewoond eiland maken we vuur en grillen we vis, de perfecte lunch. We zwemmen met ongevaarlijk haaien, wat toch een erg spannend gevoel geeft. Vervolgens is er nog één snorkelstop, voordat we de trip afsluiten met de zonsondergang vanaf het strand. Wat een dag, zo veel gezien, veel nieuwe vrienden gemaakt. De avond is echter nog jong, dus we drinken met de hele groep nog wat biertjes op het grote plein, waar een festival gaande is.

De volgende dag staat duiken op mijn lijstje. Cam en Shanti zijn ervaren duikers, ik heb mijn certificaat, maar verder 0 ervaring. En dan wilde Lukas het graag een keer meemaken en ook twee van de studenten uit Bandung, heel toevallig studenten uit Groningen! Het plan komt moeilijk tot stand en niet iedereen neemt zo snel genoegen met een deal als ik zou doen. Dus uiteindelijk besluiten we pas om 2 uur hoe we het gaan doen. Helaas, moeten de duikspullen dan nog worden klaargezet, gecheckt en bijgevuld.

Uiteindelijk krijgen we om 16.30 de duikspullen, wat betekent dat we nog 1 uur de tijd hebben voor de zon ondergaat. We zetten de spullen in elkaar en proberen snel weg te komen, maar is de duik voor mij meer een herhalingscursus. Cam legt de basis nog een keer snel uit, om toch verantwoord onder water te gaan. Het aantal gespotte vissen blijft rond de tien hangen en koraal is al helemaal niet te vinden rondom de haven. Maar eigenlijk maakt het me niet uit, want ik zie het duiken weer helemaal zitten en kan niet wachten tot ik ergens mijn volgende duik kan maken!

We maken er een mooie laatste avond van en de meeste mensen nemen dan afscheid. Het grootste deel van de mensen neemt die zondagochtend die verschrikkelijk langzame boot terug naar Jepara. Ik heb daar wel genoeg van gezien en besluit de snelle boot in de middag naar Semarang te nemen. Lukas besluit om op het eiland te blijven, hij wil nog meer zien en doen hier.

De laatste ochtend beklim ik de berg op het eiland, voor een laatste blik op het mooie eiland. Dan neem ik de boot om 12 uur, zodat ik die avond rond 21.00 thuis ben. Toch een beetje ‘home, sweet home' in Yogya.

Hier loop ik nu elke ‘dag' (tot 13.00) mee met de artsen en arts-assistenten, heel leerzaam, maar nog niet echt in verband met mijn project hier. Ik geloof wel dat het begint te komen en hopelijk kan ik snel echt beginnen met mijn onderzoek.

Tussen al mijn verhalen door wil ik toch even zeggen dat ik het superfijn vind om jullie berichtjes/mails te lezen. Altijd fijn om dan wat te horen van het thuisfront. Soms is het ook wel lekker om even over thuis te dromen. Ik besef me zeker dat ik daar ook veel mis, terwijl alles wat ik hier meemaak ook heel bijzonder is. Het hoort erbij en doet me juist beseffen hoeveel waardevols er thuis is!

In alle hitte hier, hoor ik de verhalen over het koude en gure weer daar, dus bij deze stuur ik jullie dan heel veel warmte, zonnestralen en tropische sferen!

Wanneer de plannen worden losgelaten...

Lena, Marie, Lukas en Andi brachten hun laatste twee stageweken door in het westen van de provincie, op ruim anderhalf uur van de stad. Ik bleef ondertussen rustig in Yogyakarta, met een soort knipperlichtrooster: hier en daar een dag in het ziekenhuis, wat artikelen die ik moet lezen en een paar interessante colleges. Het harde werken is voor mij nog niet echt begonnen.

Gelukkig is er genoeg te doen buiten de stage: ik moet settelen, de stad leren kennen, de taal leren en een betere verblijfplek vinden.

Aangezien Lukas en Andi twee weken weg gingen en ze al voor 4 weken hun accommodatie hadden betaald, waren ze erg blij dat ik wilde overwegen een kamer over te nemen. Ik ging er langs en besloot dat een prijs van iets meer dan 100 euro per maand voor een prima kamer, op een goede locatie gewoon een goede deal was. Dus die dinsdag trok ik daar in.

De hele ochtend heb ik dingen ingepakt, wat dingen voorbereid en afgerond. En zo stond ik om 12 uur buiten, met een koffer, een backpack, een rugzak en een laptoptas. Zo ver is het ook weer niet, dus ik besluit het lopend te doen.

Halverwege de doodvermoeiende trip wil ik niets liever dan neerstorten in de schaduw en wachten tot iemand me weg komt dragen. Het zweet vloeit rijkelijk en ik vraag me een paar keer af of ik er ooit zal geraken. Twaalf uur ‘s middags, midden op de dag, als de zon het heetst brand en de temperatuur het minst aangenaam is... Hoe kon ik dit nou doen?

Uiteindelijk haal ik het toch. Het moet een goede eerste indruk geweest zijn. Puffend en rood aangelopen strompel ik naar binnen, knal de koffer en backpack op de grond en vraag om de sleutel. Elke band van de tassen blijft onprettig zichtbaar door de vochtige plekken. Als kers op de taart wijst de vrouw van de huisbaas me vriendelijk naar de twee steile, smalle trappen naar boven, die me een dag eerder toch echt niet zo agressief aanstaarden als nu.

Op de kamer laat ik alles van me afvallen, plakkerige kleren uit en de airco op standje ijskast! Eerst even een half uur bewust overleven, daarna ben ik vast weer in voor van alles...

Alweer ruim drie weken geleden kwam ik in Yogya aan en verwachtte ik vlot te starten en hard te werken, zodat ik hier echt wat neer kon zetten. In week 3 heb ik uiteindelijk alleen nog maar een introductieweek gehad en daarna met Morita een onderzoeksvoorstel opgesteld. Het voorstel is goed geworden, maar het ging niet heel snel. En na het indienen is het zeker twee weken (4 weken?) wachten op uitslag, voordat ik officieel kan beginnen. De grote optimist in mij is blij met deze kans om wat dingen van de omgeving te zien, maar als ik zo even kijk naar mijn plannen en ideeën, had ik de toeristische activiteiten eigenlijk later in de reis en verspreid over 6 maanden ingepland.

Nu heb ik minimaal 2 weken vrij, hoewel niemand dat letterlijk zegt. Want het klinkt wel een beetje raar om aan het begin van de stage zoveel vrij te hebben. Eigenlijk heb ik in week 2 en 3 samen waarschijnlijk nog niet de 40 uur gehaald.

Die dagen verken ik de stad een beetje. Naast het verhuizen, regel ik een fiets, schrijf ik me in voor een cursus bahasa Indonesia, oriënteer ik me in het sportaanbod hier en zijn er genoeg mogelijkheden om alle soorten eten uit te proberen en mensen te leren kennen. Zowel de Indonesische studenten als de internationale staan erg open om samen te gaan eten, sporten of wat drinken in het centrum.

Het is dus niet dat ik me verveel, het is alleen zo anders dan vooraf gedacht. De knop moet 'even' om, maar dat is niet iets wat zo plotseling kan als het klinkt. Na verloop van dagen wen ik aan het idee en besluit ik dat ik echt moet genieten van de kans die ik krijg met deze vrije tijd. Het is tijd voor dagtrips, weekendtrips, maar nu ook weektrips. Het is gewoon vakantie en ik geniet ervan.

In de ochtend bepaal ik een locatie in de stad en vervolgens fiets ik er heen, of als het te ver is neem ik een ojek (motortaxi). Een dagje naar de zilvermarkt in het zuiden, verschillende zwembaden, ik vermaak me nog een dag in het enorme warenhuis Amplaz en gewoon rondlopen en fietsen is hier al erg interessant. Ontelbare eetgelegenheden maken het eten nooit saai, als ik elke dag een andere warung zou nemen, zou ik ze nog niet allemaal kunnen proberen binnen deze 6 maanden.

Op donderdag komen de Oostenrijkers weer terug, we hadden gepland om die vrijdag naar een mooi strand aan de zuidkust van de provincie te gaan: Kukup beach. Aangezien drie van hen dat weekend alweer terugvliegen, besluiten ze dat het toch een beetje te veel is en blijven ze liever in Yogya. Shoppen, massages, de laatste dingen regelen en leuke dingen in de stad doen.

Die vrijdag besluiten Lena en ik naar de dierentuin te gaan. Yogya heeft een vrij groots opgezette dierentuin: Gembira Loka. Zo groot als het park, zo klein zijn de hokken. Het gaat er anders aan toen dan ik gewend ben. Mensen voeren allerlei eten aan elk dier met interesse. De apen krijgen allemaal bananen toegeworpen, maar er vliegen ook oreo's en etensresten door de lucht. Naast de dieren, lijken Lena en ik ook een erg interessante attractie op zich. Kinderen tikken elkaar op de schouders en mensen wijzen ons onverstoord na. Er wordt ‘Buleh' naar ons gefluisterd of geroepen, wat blanke of buitenlander betekent. Mensen willen met ons op de foto en gaan aan de kant als we bij een hek komen staan om naar een dier te kijken. Ik voel me haast een bekende Indonesiër, maar eigenlijk is het juist het onbekende dat ons interessant maakt. Ik vind het wel wat hebben, maar het is wel onwerkelijk. Lena had er bij de eerste foto al genoeg van, aangezien ze in de voorgaande maanden haar portie fotomomentjes wel heeft gehad. Aan het einde van de dag hebben we niet eens het hele park gezien, aangezien het te warm was om helemaal rond te slenteren. Gelukkig hebben we wel heel wat Indonesiërs blij kunnen maken met een glimlach, een foto en/of een simpele ‘hello'.

Die avond neemt Dhinar, een arts-assistent van de interne geneeskunde, ons mee naar een paar hele mooie plekjes om te eten. Als afscheid voor Lena en Marie. Nasi Uduk met Kring Tempe en Ayam Bakar is weer eens wat nieuws, zeker geslaagd. We sluiten de avond af bij een soort melkbar. Veel jongeren en studenten brengen er hun weekendavonden door, onder het genot van een goed glas verse koude melk.

De volgende ochtend zou ik om half 5, voor zonsopgang, met Morita naar Borobudur gaan, een mooi gebied ten westen van de stad, met indrukwekkende boeddhistische tempels. Maar helaas komt het toch niet uit en laat ze me weten dat het niet gaan lukken. Geen Kukup beach en geen Borobudur dit weekend? En dat terwijl het zulke mooie plannen waren! Die zaterdag hou ik het wat rustig en doe ik vrij weinig. Lena en Marie kiezen op hun laatste avond voor de McDonalds, om verdere bacteriën voor de vlucht te ontwijken.

Ondertussen kwam Morita met een nieuw plan, omdat ze zich schuldig voelde dat ze al een paar keer had afgezegd als ik zo enthousiast over haar plannen was. Ze wilde me zondag meenemen naar haar zieke oma in het ouderlijk huis van haar vader, in het oosten van de provincie, bij Wonosari. Zij moest er namelijk toch heen. Daarna konden we dan naar Kukup beach, aangezien dat daar in de buurt is en ze had gehoord dat dat plan nog niet gelukt was. Ik was verrast, vereerd en compleet blij met dit plan!
Zondag reden we daar dan heen, Morita, haar moeder en ik. Na een reis door de mooie provincie gaan we naar het droge gebied van Wonosari. In een klein dorpje, stoppen we bij een authentiek Javaans huis. Heel bijzonder, de familie komt hier nog veel samen in het huis van Morita's oma. Morita's vader is hier opgegroeid. De mensen leven nog op een meer traditionele wijze en alles is nog een stuk minder ontwikkeld dan in Yogua.

Bij de thee vertelt Morita ook over grotten in de buurt, dat leek me helemaal geweldig. Dus rond 1 uur rijden we naar een grot, Goa Pindul. Als we aankomen blijkt het de grot uit het boekje op mijn kamer waar ik zó graag heen wilde! Wat een toeval, wat een geluk.


Bij de ticketbalie is het verschrikkelijk druk, allemaal mensen maken een grote heisa over iets waar ze goed boos over zijn! De grot blijkt overboekt: met 700 klanten voor de deur en maar 400 plekken voor de tour gaat er iets niet goed. Niemand wist meer wie had gereserveerd en wie niet, teveel mensen hadden al betaald. Mensen stonden al vanaf 's ochtends vroeg te wachten op hun beurt. De mensen wilden nu hun geld terug en weg.

Morita en ik, geluksvogels, worden door het geluk geraakt. Vidi, een student uit Yogya spreekt me aan en biedt aan of we met zijn ronde mee willen. Hij zou alleen met zijn vriendin (Eva) gaan, over 30 minuten. Ze vonden het wel een goed idee als wij met hen mee zouden gaan. Bij de ticketverkoop doen ze daar niet moeilijk over.

Zo ontglippen we de chaotische massa en staan we binnen een uur in ons zwemvest klaar voor vertrek. Met een bezwaard gevoel, maar een kans waar we geen nee tegen wilden zeggen, vertrekken we naar de grot. We plonzen het water in, in een rubberband. Ontzettend ontspannen drijven we de prachtige grot in, richting de donkere koelte. Zoet fris water, rondvliegende vleermuizen en talloze stalactieten en stalagmieten maken het tot de ultieme grotbeleving. Na de grot wandelen we door rijstvelden naar een andere rivier, waar we onverstoord door kunnen dobberen. Daar is halverwege tijd voor een opwekkende adrenalinekick: springen van brug (3m) en rots (12m)! Het is geweldig, ik zou me hier dagen kunnen vermaken. Midden in de prachtige natuur van Indonesië, met deze leuke mensen en een trip die onvergetelijk is. Ik heb dit weekend dan geen Kukup beach gezien, noch de Borobudur; maar dit overtreft alles. Het stond niet in de plannen geschreven, maar blijkt nu de perfecte uitkomst. Terwijl de zonsondergang inzet komen we aan bij het eindpunt.


Uiteindelijk is het zo laat dat wij besluiten in Wonosari te blijven slapen, in het huis van de familie van Morita. Vidi en Eva blijven er ook slapen, want de trip terug naar Yogya was wel erg gevaarlijk geworden zonder verlichting op de motor. Het is een heel leuk stel samen, dus het komt op deze manier helemaal goed. Aangezien we toch in de buurt blijven, stelt Morita ook nog voor om naar Kukup beach te gaan, de volgende ochtend. Het is tijd voor een mooie zonsopgang!

De wekker gaat om 3.30. Het is een onwerkelijk gevoel om hier wakker te worden. In de wijde omgeving is geen licht of geluid te bekennen. We rijden samen naar het strand, waar ik nu wel heel benieuwd naar ben.

De zuidkust van Java biedt bijna geen mooie zwem- of surfstranden, vertelt men me herhaaldelijk. Uiteraard wil ik dat eerst zien, dan geloven. Ik moet de eerste zee nog zien, die ik niet zal trotseren.

Zodra de zee om de hoek komt zakt die hoogmoed me in de schoenen. De zee bonkt als een monster tegen de rotsen, het strand bestaat uit een prachtig plateau van harde stenen, waarop een klap genoeg moet zijn om een mens buiten westen te slaan. Nu pas snap ik waarom hier geen mensen zwemmen. Waar ik vanochtend nog had gehoopt dat ik misschien tot mijn knieën (heupen?) even het gevoel van de zee zou kunnen meepikken, was nu vrij duidelijk dat ik die branding met een vrij grote straal wil ontwijken. Ik laat het water niet hoger dan mijn enkels komen hier. Toch heeft het strand zeker wat bijzonders. Terwijl de zon opkomt en de zee door bonkt, wandelen wij daar wat rond. We zitten op de rotsen en drinken de thee die Morita haar moeder heeft meegebracht.

Om kwart over 9 zijn we al weer thuis in Yogyakarta, met een weekend dat als een achtbaan een rustige start had en na een onvoorziene wendingalleen maar beter werd!

Hier moet ik een les uit halen: laat je plannen varen en zie wat de dag je brengt. Dan zul je de dingen meemaken die al je verwachtingen overtreffen. Midden in het avontuur besef je je dan waar je je bevindt en dat dit precies is waarvoor je gekomen bent.

Pieken en dalen

Tot nu toe heeft deze reis eigenlijk een vliegende start gehad: alles valt hier op z'n plek en ik voel me steeds vertrouwder in deze omgeving. Helaas kan het niet altijd allemaal goed nieuws zijn, en zo kreeg ik aan het eind van mijn eerste week te horen dat het erg slecht ging met mijn oma. Ze was al een tijd ziek, ze zou ook niet meer beter worden. Nu was ze in het weekend in het ziekenhuis opgenomen na een beroerte en ineens ging het allemaal heel snel. Dinsdagnacht is ze overleden.

Het is heel raar om zulke ingrijpende dingen met de vertraging mee te krijgen. Naast het feit dat ik er niet bij kan zijn, komt het bij mij ook allemaal later aan. Het is een bizar en onwerkelijk gevoel om dit op deze manier mee te maken. Gelukkig zijn er talloze media om te communiceren. Met skype, email, sms en whatsapp kan ik er toch een belangrijk deel van meekrijgen. In mijn hoofd ben ik er bij, terwijl hier alles even op een laag pitje staat.

Ik heb het hier wel verteld aan de mensen waar ik mee werk en ook de internationale studenten, waarmee ik veel omga. Het is goed dat ze het weten, maar er is ook weinig wat ze kunnen doen. Ik mocht eerder naar huis en krijg alle vrijheid om er mee om te gaan zoals ik wil. Op mijn kamer is het alleen nog steeds ver weg en onwerkelijk. Daarom heb ik besloten hier gewoon door te gaan en aan het einde van de dag veel contact te houden met het thuisfront. Zo vinden er talloze skype gesprekken plaats en spreek ik iedereen, waardoor het toch wat beter voelt.

Met dit alles in mijn achterhoofd gaat de week snel voorbij. Samen met Lena en Marie maak ik korte werkdagen, waarna er tijd is voor rust of iets leuks. Zo is de bioscoop een fijne, koele ontspanning en heb ik ook eindelijk een paar plekken gevonden waar ik kan zwemmen. Een paar baantjes trekken in het kleine bad bij het GQ-hotel voelt goed, maar vooral de verkoeling en ontspanning van het water doen me erg goed.

Nog steeds leer ik nieuwe gerechten kennen als ik weer eens een nieuwe warung probeer, zoals Gudec, Nasi Uduk, Badjak, Cap Cay en allerlei gerechten met groente en sojaproducten (tempé en tofu), waarvan ik de namen niet kan onthouden. De meesten vrij succesvol, hoewel de huid van een koe net te ver gaat. (De gekookte en gekruide huid van de koe wordt geserveerd als bijgerecht, als je Gudec besteld)

Voor vrijdag stond de longpoli op de planning. Mooi op tijd kom ik aan bij de ingang, waar Lena en Marie staan te wachten. We volgen tot nu toe compleet hetzelfde programma, waardoor het wat vol is in de onderzoekskamer, maar wel gezellig. Het rooster is overduidelijk door iemand anders gemaakt dan degenen die zijn ingeroosterd, want hier beleven we het hoogtepunt van chaos en slechte planning. Na bijna een uur wachten besluiten we toch maar de arts te sms'en. Geen antwoord. Na weer een half uur vragen we aan de balie of ze weten hoe het zit. Met moeilijke communicatie komen we er uit en bellen zij de dokter die ons moet begeleiden op. Het klinkt alsof het probleem is opgelost en zo wachten we het laatste uur, wederom vruchteloos.

De hele ochtend op de poli, zonder dokter, weinig patiënten, met eigenlijk niemand die weet wat wij komen doen. Rond 11 uur hebben we het wel gezien in de wachtkamer en besluiten we dat het dan maar weekend is. Tijd voor een wandeling en een goede lunch.

In de loop van de middag hebben we afgesproken met twee arts-assistenten, Dhinar en Alvin. Ze nemen ons mee naar een salak plantage van de familie van Dhinar. Salak is een fruitsoort, snake fruit in het Engels, door zijn ruwe buitenkant met een soort slangenhuid-achtige structuur. Het mooie Indonesië en de groene omgeving ligt zeker een uur buiten de stad, maar is dan ook wel indrukwekkend. Allerlei fruitbomen langs de weg en in de tuinen, kleine weggetjes en geen honderden brullende brommertjes om je hoofd. Dit is toch meer zoals ik me Indonesië had voorgesteld, dus naar dit soort oorden zal ik zeker vaker afreizen de komende maanden. We krijgen een rondleiding en proeven de voor mij nieuwe vruchtsoorten salak en enam-enam.

We sluiten de dag af bij een Padang restaurant, met traditioneel eten van Sumatra. Eindelijk kan ik hier echte Rendang proeven, wat ik in Nederland wel heb gehad, maar hier nog niet kon vinden. Blijkbaar is het geen Javaans gerecht. De tafel wordt volgebouwd met allerlei gerechten, we mogen nemen wat we willen en achteraf betaal je dan alleen voor de gerechten die je hebt gegeten. Moeilijk kiezen, maar heerlijke smaken komen voorbij en al gauw heb ik me helemaal rond gegeten. Er zit ook wel wat tussen wat ik graag laat staan: een gebakken visje dat lijkt te verdrinken in echte sambal, een papperige groentesoort wat ook samen gaat met nét te veel chilipepers en als laatst twee hersenhelften in een gele kerriesaus. Ik vraag me af hoeveel toeristen de hersenen aanzien voor een vissoort en onbedoeld dit bizarre orgaan naar binnen werken!

In het weekend hadden Lena en Marie samen met Lukas en Andreas (nog 2 Oostenrijkse studenten) een plan gemaakt om de vulkaan Merapi te gaan beklimmen, terwijl de zon opkomt. Het klinkt als een avontuurlijk plan en ze hebben alles goed geregeld. Dus als ze vragen of ik mee wil, ben ik er vrij snel over uit dat ik dit zeker niet wil missen.

Zaterdagmiddag nemen we de bus naar Kaliurang, een dorpje dat tegen de vulkaan aan ligt. Daar slapen we bij Vogel's Hostel, waarvanuit de vulkaanbeklimming met gids is geregeld. Er is weinig te beleven in het dorpje, maar de omgeving is compleet anders dan in Yogya. In alle rust lopen we wat rond, spelen we een kaartspel en gaan we niet te laat slapen.

Om 4 uur zitten we aan de ontbijttafel voor een licht ontbijt en een briefing. Eigenlijk een hilarisch tafereel om iedereen daar te zien zitten als een halve zombie. Helaas was ik zelf nog niet scherp genoeg om de videocamera te pakken, dan hadden we achteraf nog wat om te lachen gehad. We krijgen wat toast en koffie, het gaat er nog best in om 4 uur 's nachts. De gids, Christian, weet ons te enthousiasmeren door te vertellen dat de vulkaan de meest gevreesde vulkaan is van de wereld, erg onrustig. Hij vertelt ons dat vulkanologen voorspellen dat de vulkaan een dezer dagen nog zal uitbarsten. Ik zie al helemaal voor me dat ik dan echt lava ga zien en dat ik dat vol trots in beeld kan brengen! Het nadeel van dit spannende verhaal is dat we vrij ver van de krater moeten blijven en niet écht op de top van de vulkaan kunnen komen.

De tocht is best verfrissend, door de mist en lichte regen lopen we de berg op. De koele lucht maakt de tocht goed te doen. Hoe hoger we komen, hoe lichter het wordt. Talloze dode bomen steken aan alle kanten uit de mistbanken, waar wij uit omhoog klimmen over de rug van de vulkaan. Het is een apart tafereel en de complete stilte maakt het extra bijzonder. Helaas blijkt rond 6 uur dat we de zonsopgang hebben gemist, want tegen deze tijd is de zon al op en wij zitten nog midden in de wolken. Een fanatieke fotograaf zit er helemaal doorheen, omdat hij deze trip wilde doen, vanwege de mooie zonsopgang...

Het is waar dat het even duurt voordat de wolken wegtrekken, maar als het dan zover is, is het uitzicht ook wel erg de moeite waard. Een rokende vulkaan, tussen verschillende met jungle bedekte bergen. Overal groeien tropische planten en ik waan me echt in de wereld van Jurassic Park. Een Mexicaans meisje wordt een beetje mijn buddy omdat we een zaklamp moesten delen, maar ik snap precies wat ze bedoeld als ze vraagt: ‘where are the dinosaurs?'

Eenmaal terug krijgen we een enorm ontbijt, wat we van tevoren besteld hadden. Met flinke trek werk ik de grootste tosti die ik ooit heb gezien weg. Daarna pakken we onze spullen en gaan we terug met de bus. Die zondag ben ik verder tot weinig in staat, een soort van jetlag terugval geeft me een futloos gevoel. Thuisblijven in de koelte en skypen met de familie is ook wel een prima tijdsbesteding. In Westeremden zijn ze druk bezig met de voorbereidingen van de begrafenis van oma.

De volgende dag is de begrafenis van oma, waar ik uiteraard niet bij kan zijn. Mentaal ben ik er wel mee bezig en probeer ik er nog wat van mee te krijgen. Na een korte dag in het ziekenhuis, weet ik niet of ik op mijn kamer wil zijn of juist iets bijzonders wil gaan doen...

Lena, Marie, Lukas en Andreas horen die dag dat ze hun laatste twee weken in een klein dorpje in de bergen zullen gaan doorbrengen om daar de andere kant van de medische wereld op Java te zien. Ze hadden nog een aardige to-do list in Yogya, dus besluiten geen tijd meer te willen verliezen en naar de hindoeïstische tempels van Prambanan te gaan. Ik sluit me aan bij het plan en denk dat zo'n rustgevende en spirituele omgeving wel een mooie kans is om op mijn manier afscheid te nemen van oma. Prambanan is absoluut een indrukwekkende omgeving, de hele atmosfeer geeft een bijzonder gevoel. Ik houd de tijd goed in de gaten en probeer zo mee te krijgen wat er thuis gebeurt. Wat een raar gevoel! Ik probeer het bewust mee te maken, maar eigenlijk mis ik het compleet. Ik wist dat het zo zou gaan, die keuze had ik een tijd terug al gemaakt. Ik neem hier afscheid op mijn manier en eigenlijk had ik al afscheid genomen toen ik vertrok naar hier.

Die dag nog hoor ik via skype dat het allemaal goed is gegaan, dat het mooi was. Mooie woorden, muziek, stippen en bloemen, in de stijl van oma, zoals het hoort. Ze ligt er nu mooi, naast haar man. Over 6 maanden kan ik er gaan kijken.

De eerste dagen: wennen, wennen, wennen

Na een korte bezinningsperiode, heb ik de rust gevonden om alles op een rijtje te zetten. Ik verblijf in Sekip M4, een guesthouse dat eigendom van de medische faculteit is. Een vrouw en dochtertje hadden me binnen gelaten en via Ario, de man die me had opgehaald, begreep ik een beetje hoe het hier werkt. Ze spreken zo'n 3 woorden Engels, en voor de rest het erg ingewikkeld klinkende Bahasa Indonesia.

Het komt er op neer dat ik op 5 minuten van het ziekenhuis en de faculteit zit, dat er maar één kamer beschikbaar is en dat er waarschijnlijk wel WiFi is. De kamer is op zich niet klein, maar door een enorm bed blijft er een smal wandelpaadje over, met in de hoek een tafeltje en aan het einde een kast. Met moeite kan ik hier al mijn bagage uitstallen. Echter kan de kamer niet op slot, want ze zijn momenteel de sleutel kwijt; ‘maar ze gaan er mee bezig'. Als kersverse buitenlander, vrees ik dat dat betekent dat ik de eerste weken mijn kamer niet op slot kan doen... Met iPad, laptop, paspoort, tickets en alle andere waardevolle dingen op zak, ben ik daar eigenlijk niet echt blij mee. Dus ik stap maar op mw. Kosidah af. Ze kijkt een beetje bezorgd en ik moet eigenlijk ook nog even bedenken hoe we dit gaan aanpakken. Ik vraag in het Engels of ik misschien een nieuwe sleutel of slot kan krijgen, en zij lacht vriendelijk en mompelt: ‘yes, yes...'. Hoopvol denk ik dat ze me toch snapt, en dat ze me nu de sleutel geeft. Helaas was het niet zo'n feest en blijft ze vriendelijk zitten lachen. Ik pak mijn woordenboek en zoek het woord sleutel op: ‘kunci'! Op dit woord reageert ze wel, namelijk met een waterval aan woorden die ik niet begrijp. Okee, ander onderwerp: ik pak mijn kaart en vraag in het Engels waar ik kan zwemmen. Ze lacht weer vriendelijk en ik krijg wederom een vriendelijke: ‘yes, yes...'. Alsof ze erna zou gaan zeggen dat dat een top plan is en me dan wijzen waar het is. Ze kijkt even naar de kaart maar snapt klaarblijkelijk niet wat ik wil. Ik trek de conclusie dat mijn Engels voor haar is, zoals haar Bahasa Indonesia voor mij: onbegrijpelijk... Toch heb ik mijn punt gemaakt (kunci) en hoop ik dat ze me net verteld heeft dat het morgen nog geregeld is. Het zwembad zal wel dichtbij zijn, want als ik naar buiten loop voel ik de zon schroeien op mijn huid. Hitte in de middag, tijd voor een zwembad.

Na een flinke wandeling en hulp van talloze Indonesiërs, ben ik er achter dat de mensen verschrikkelijk aardig zijn en ook erg behulpzaam willen zijn. Maar op straat vind je niet zomaar iemand die Engels spreekt en blijkbaar is een zwembad ook niet makkelijk te vinden... Het wordt hier vroeg donker, dus ik dwaal wat rond en gebruik de WiFi van een grappig barretje, Coklat. Daarna eet ik mijn eerste echte Indonesische maaltijd: saté! Heerlijk, alle etenstentjes langs de straten zien er veelbelovend uit en ik kan me hier qua eten niet veel beters wensen. Ik loop nog wat rond en kom er dan achter dat ik eigenlijk geen idee meer heb waar ik ben. Ik besluit om toch tegen één van de tientallen opdringerige brommertaxi's te zeggen dat ik mee wil. ‘Naar de universiteit Gadjah Mada!'

Na waarschijnlijk zo'n drie kwartier kom ik dolgelukkig thuis. Ik was even bang het nooit meer terug te vinden, aangezien de universiteit en de campus ongeveer de helft van het noorden van de stad beslaan en niemand het guesthouse Sekip M4 kent! De brommerchauffeur snapte er in ieder geval niks van toen ik niet tevreden afstapte en betaalde toen hij me bij een willekeurig hotel afzette. Ik zeg nog drie keer waar ik heen wil in de hoop dat hij het nu wel snapt en ik stap weer achterop. Waarna we wat rondjes rijden en de man net zo wanhopig als ik lijkt. Toch komen we er nadat ik toch één belangrijk oriëntatiepunt herken: namelijk een grote auditorium van de universiteit met een park eromheen. Vandaar lukt het ook mij nog net om thuis te komen. Heel grappig om dan thuis te komen in het huis wat eerder nog zo onbekend leek, maar in contrast met die chaotische, grote stad, is dit kamertje toch wel heel vertrouwd ineens. Totaal verrast vind ik ook een sleutel in mijn deur, de man van Kosidah, Isrori, heeft er een nieuw slot in gezet en ik ben blij verrast met deze daadkracht!

De volgende ochtend had ik om half 10 een afspraak met dr. Yanri Subronto, infectioloog in het Sardjito Hospital en mijn begeleider voor de komende 6 maanden. Helaas lukt het niet om in één keer goed te lopen, en zo kom ik tien minuten te laat aan! Ik vrees voor de slechte eerste indruk en haast me om er zo snel mogelijk te zijn. Ik meld me bij de international office, wat een beetje het contactpunt is voor de internationale studenten. Ze zeggen dat het geen probleem is en laten dr. Subronto weten dat ik er ben.

Zeker twee uur later krijgen we bericht van dr. Subronto, dat we ergens anders afspreken, zodat we direct kunnen lunchen, aangezien ze wat laat was. In mijn achterhoofd vraag ik me af of dit nou de afspraken op Indonesische tijd zijn, of dat het gewoon een valse start is.

De lunch is ontzettend leuk en motiverend, dr. Yanri (ze noemen hier de artsen dr. ‘voornaam') weet me al van alles te vertellen en ik zie het helemaal zitten. Ook Morita is er bij voor lunch, ze heeft Geneeskunde gestudeerd in Yogya en is nu aan het promoveren op de afdeling longziekten in het UMCG. Maar ze is nu een paar maanden in Yogya om een project op te zetten. Ik had haar in Groningen een keer ontmoet.

Die dag wordt verder gevuld met bureaucratische handelingen en administratief werk. Twee Indonesische studenten worden aangewezen als mijn ambassadeurs en zij geven me nog een complete rondleiding over de campus. Het ziet er allemaal erg goed uit en ik denk echt dat ik hier wel wat kan bereiken.

In het weekend neemt dr. Yanri me mee door de stad naar een grote Mall, genaamd Amplaz. Wanneer ik de volgende ochtend rond 12 uur buiten zit te wachten op dr. Yanri, komt er een nieuwe bewoner aan. Het huis is verder helemaal leeg, dus ik snapte al niet waarom ik niet in een andere kamer kon. Ze hadden me al iets proberen te vertellen over ‘dr. Martin, Belanda!'. Dr. Martin uit Nederland, dat klonk veelbelovend. Dus terwijl de Nederlands uitziende man uitstapt, neem ik de gok: ‘hey, ben je Martin?'. Een beetje verbaasd kijkt hij me aan en stelt zich voor. Hij is een promoverende arts uit Amsterdam, hij heet geen Martin, maar Maarten. Hij vertelt dat hij hier al zo'n 20 keer is geweest en me dus wel eens kan rondleiden. Ondertussen komt dr. Yanri aan en neemt ze me mee naar Amplaz. Het is een soort stadscentrum in een enorm gebouw, met alle shop-, eet- en entertainment-mogelijkheden die je maar kan bedenken. Vervolgens rijden we nog wat rond en vertelt ze me over de stad en de achtergrond. Ontzettend mooi om op deze manier veel te leren over het leven en de cultuur van hier. Aan het eind van de dag zet ze me thuis af en daar heb ik wat uitgebreider met Maarten gesproken. Hij hoopt dat dit zijn laatste bezoek hier is, is er redelijk klaar mee en is bijna klaar met zijn promitietraject. Hij moet hier nu in een kleine week van alles regelen, om daarna weer snel terug te vliegen. Hij heeft dus niet heel veel tijd, maar toch laat hij me die avond het toeristische centrum zien. Marlioboro en Sosrowijaya zijn twee drukke toeristische straten. Hij racet ons er heen op een brommertje en we drinken een biertje, mijn eerst biertje in Yogya smaakt zeker niet slecht.

Zondag zou Morita me meenemen naar verschillende dingen in de stad, maar ze kon helaas de auto niet meekrijgen, dus als ze om half 4 aankomt, besluiten we alleen nog te gaan zwemmen. Een zwembad is inderdaad niet echt dichtbij mijn verblijfplek te vinden, dus we rijden een eindje naar het oosten. Heerlijk om eindelijk de verkoeling te vinden en wat baantjes te trekken. Een lekker rustig dagje, wat perfect wordt afgesloten met een uitgebreid traditioneel Javaans etentje in een mooi restaurant in het centrum, waar Morita met een collega had afgesproken. Wederom vertellen ze me van alles over de cultuur en natuurlijk het eten. Volledig verzadigd wordt ik voor mijn deur afgezet, waar ik maar snel moet gaan slapen. Want de eerste werkweek begint morgen. Mijn eerste week zal bestaan uit een klinische introductie in de onderwerpen waar ik mee zal gaan werken, infectieziekten. Dr. Yanri is een week weg voor een congres, dus word ik opgevangen door de arts-assistenten.

De eerste dagen in het ziekenhuis zijn indrukwekkend. De eerste dag misschien wel het heftigst, waar ik in de polikliniek voor HIV mag meekijken. Midden in een consult wordt ik naar binnen geleid en mag ik me even voorstellen aan de dokter. Dan kan ik naast hem gaan zitten, waardoor de twee arts-assistent moeten blijven staan. Ik voel me al lichtelijk bezwaard door deze situatie, maar het wordt nog erger. Er zouden nog twee Oostenrijkse studentes meelopen op de interne geneeskunde en zij waren vandaag ook ingedeeld op de HIV kliniek, en deze had maar 1 onderzoekskamer. Dus zij kwamen na zo'n tien minuten binnen met een arts-assistent die hen begeleidt. Uiteindelijk een kamer vol studenten, een patiënt die zich vast ook lichtelijk ongemakkelijk voelt en een dokter die zijn werk probeert te doen samen maken het geheel tot een bizarre situatie. Hoewel het interessant was, is het voor iedereen een opluchting als we weg mogen... ‘Zo gaat dat niet in Nederland', schiet er door me heen, en tegelijkertijd bedenk ik me dat dat de reden is dat ik niet in Nederland ben.

De volgende dagen mag ik een kijkje nemen op de afdelingen in het ziekenhuis. Ze proberen er de interessantste casussen voor ons uit te halen, zodat we visite lopen bij patiënten die ook echt bijzonder zijn. Zo zie ik op één dag een patiënt met tetanus; een patiënt met zoveel uitgezaaide carcinomen, dat de buik, als bij een zwangerschap, bol staat gespannen; een lelijke niet-genezende wond bij een diabetes patiënt en een HIV patiënt met verschillende complicaties, waaronder Tuberculose (TB). Allemaal indrukwekkend, net als de manier waarop het ziekenhuis werkt en alles hier gaat. Ik kijk mijn ogen uit, terwijl het nog maar de eerste dagen zijn.

De werkdagen zijn voor ons niet lang. Na de lunch, rond 1 uur, zijn we vrij om iets leuks te gaan doen. Met de 2 Oostenrijkse studentes, Lena en Marie, verken ik zo de stad een beetje verder. Deze week hebben we een flinke wandeling gemaakt naar de Bird market, een verschrikkelijke diermarkt, waar allerlei soorten dieren in te kleine hokjes zitten. Daarna sluiten we de dag af met een lekker indonesische maaltijd bij het restaurant 'Superman'. Gado Gado is hier toch net weer iets leuker dan in Nederland!

Die avond slaap ik voor het eerst wat beter, want door de jetlag was ik tot die tijd 's avonds niet moe en 's ochtends wel doodmoe. Maar hetbegint te komen, alles went en ik voel me goed op mijn plek!

Een wereldreis in 3 dagen

Daar gaat ‘ie dan. Het begin van een nieuw avontuur, een grote reis! Mijn reis begon eigenlijk letterlijk toen ik in Westeremden weg reed.

Mijn ouders staan nog te zwaaien tot we de hoek om zijn. ‘Nu is het begonnen.' We zijn nu echt weg, de reis is begonnen en er is geen ruimte meer voor stress over de voorbereidingen of koffers en tassen.

Rianne en Mischa brengen me helemaal naar Hoofddorp, waar we bij Peter slapen, zodat de dag erna de reis naar Schiphol vlekkeloos moet verlopen. Van de autorit van dik twee uur krijg ik al bijna niks mee, het gaat allemaal zo snel en alles lijkt langs me heen te schieten in een roes.

Het plan bleek inderdaad net zo mooi als het leek. Een goede nachtrust en een rustige ochtend vormen een goed begin van een drietal vluchten die me dan eindelijk naar Java zullen brengen. Ruim op tijd is er op Schiphol nog tijd voor een korte pitt-stop voor vertrek. Maartje en Anna zijn ook naar Schiphol gekomen en zo heb ik een prachtig uitzwaai comittee! Afscheid nemen is nooit leuk, ook deze keer was het dat niet. Met een raar gevoel loop ik dan uiteindelijk naar de douane, met mijn dikke koffer, rugzak en ticket...

Voor ik het weet bevindt ik me dan in de enorme airbus A380 van Emirates: wat een megading is dat! Mijn buurman weet me te vertellen dat we ons vereerd mogen voelen in zo'n nieuw, luxe voertuig. Dus dat doen we dan ook. Tijdens de vlucht genoeg tijd om na te denken over alles wat er komen gaat en wat ik achter laat. Mijn hersenen maken overuren om alle chaos op een rijtje te zetten. Niet dat het zo werkt, maar toch is er een gevoel van rust. En voor ik het weet zijn we dan in Dubai.

Op het vliegveld van Dubai waan ik me al in een andere wereld. Mannen in witte gewaden, als rijke olie-sjeiks en sultans. Midden in de nacht is er nog van alles te zien en doen rond de terminal. Langzaam bevindt ik me na een paar uur naar mijn gate, waar het vliegtuig naar Singapore klaar staat. Een vliegtuig dat voor 80% leeg is biedt de perfecte omstandigheden om nog wat slaap te pakken.

In Singapore overnachten om de volgende ochtend door te vliegen leek zo'n mooi plan. Maar eenmaal in Singapore was ik er niet meer zeker van.

Heerlijk gaar kwam ik toch nog vrij soepel bij een grappig hostel aan, een kamertje die de 6 m2 niet haalt, maar een goede locatie en een bed. Een wandeling door de bijzondere stad is het enige wat ik nog voor elkaar krijg. Hoe speciaal Singapore ook is, het is voor nu maar een tussenstation. Het reizigersgevoel begint nu wel te groeien en een gevoel van vrijheid neemt het over van alle stress rondom het hele vliegen en reizen. Vroeg naar bed, omdat de vlucht naar Yogyakarta de volgende ochtend vroeg vertrekt. Op twee telefoons zet ik vier wekkers, dus dat moet goed gaan.

De volgende dag kom ik om 12.00 aan in Yogyakarta, de plaats van bestemming! Gaarheid alom, maar toch krijg ik een kick als ik naar buiten loop. De warmte komt als een klap over me heen en de chaos begint vrijwel direct. Enorme rijen voor visa-on-arrival en daarnaast voor de douanecontroles. Kris kras door elkaar heen en weinig mensen weten waar ze eigenlijk heen moeten. Uiteindelijk raak ik toch buiten en zonder bordje met mijn naam erop (had ik eigenlijk verwacht/gehoopt), loopt er een man op me af: ‘Hi Leon?'. Hij blijkt van het international office van de faculteit, hij herkende me van mijn facebook. Mijn begeleider, dr. Subronto, die me eigenlijk zou ophalen, kon blijkbaar niet komen.

Ik krijg een rondleiding over de campus en rondom mijn verblijfplek, maar er blijft niet veel hangen. Als ik uiteindelijk alleen op mijn kamer zit, moet ik eerst even tot rust komen. Voldaan en moe besef ik me wat een reis ik nu al heb gemaakt. Van Amsterdam naar Dubai, door naar Singapore en dan naar Yogyakarta, ooit de hoofdstad van Indonesië. Dat is wel een rijtje om U tegen te zeggen.

Even op bed met de airco aan, weg met die kleverige spijkerbroek! Terugkijkend op de afgelopen dagen ben ik blij dat ik er eindelijk ben.

Nu begint het echte leven op Java. Of nouja, misschien na eenflinke powernap... Er is immers geen haast bij, ik heb nog 6 maanden om de boel hier te verkennen...

De laatste dagen

De donderdag was de dag nadat we op Bigi Pan waren geweest en Bigi Pan geeft niet de beste nachtrust. Daarom gingen we die donderdag niet al te vroeg weg. In de planning stond half 11, en uiteindelijk vertrokken we om 11 uur naar de colakreek. Colakreek bleek een heel park en resort te zijn, en was wel erg toeristisch. Gelukkig was het erg rustig op deze doordeweekse dag. We zwommen in het koele donkere water en ik vond het erg mooi om zowel van boven als onder water te kijken naar dit bijzondere fenomeen. We huurden een volleybal, omdat ik mijn balletje was vergeten en al snel kwamen er een groep Surinaamse Nederlanders meespelen. Lummelen in teams was een erg vermoeiende sport met het water tot de heupen. Maar het was zeker leuk! De hele dag hebben we genoten in de schaduw en in het water. Rond zes uur moesten we uit het water, wat eigenlijk wel jammer was, want de behoefte om te gaan was er nog niet eens. Toch reden we maar terug en haalden we op de terugweg roti bij de roopram. De moeheid sloeg toe en ik was niet meer voor veel in, daarom gingen we maar op tijd slapen, want de volgende dag hadden we de dagtrip 'dolfijnen spotten en commewijne plantages'. Nog voor we met deze trip zouden gaan moest ik even snel langs het autoverhuur bedrijf fietsen om mijn internationale rijbewijs te laten kopiëren, zodat ook ik mocht rijden in de auto. Omdat het vrijdag was moest het wel vandaag, omdat ze in het weekend dicht zouden zijn en ik toch echt graag even wilde rijden. Net voor 9 uur was ik bij 't vat, waar we om 9 uur met onze gids hadden afgesproken. De gids werd Vensky, die we ook al kenden van de Ralleighvallen, waar hij reisleider was van de andere grote groep Nederlanders. Hij wist ons veel te vertellen en we voeren van Leonsberg naar de monding van de suriname rivier en de commewijne rivier in de oceaan. Daar zagen we veel dolfijnen, soms even boven komen en soms indrukwekkende sprongen maken! Veel Surinamers weten niet eens dat dat daar te zien is, maar het dolfijnen spotten wordt steeds populairder, hoorden we.  Vervolgens voeren we naar het dorpje Margreta, waar we eerder waren geweest om naar Matapica te gaan. Ik had gehoord dat ze daar ergens een kapibara als huisdier hadden, en dat die tam en mak zou zijn. Die wilde ik dus zien! En bij ongeveer het eerste huisje, waar je ook kon eten, lag het beest onder de tafel. Het grootste knaagdier van de wereld, een heel lief beest. Toen ik haar wilde gaan aaien rolde ze op haar rug, zodat ze lekker kon genieten van het aaien over het dikke buikje. Eigenlijk kon ik daar de hele middag wel blijven, helemaal toen we er ook een zielig doodskopaapje zagen in een kooitje en een boskonijn. Het aapje had dorst en dronk gretig uit het dopje van Daan zijn waterflesje. Kon ik hem maar redden... Toch moesten we maar wat meer zien van het dorpje, en maakten we een wandeling in de brandende zon. Goed warm, wat bij mij altijd tot concentratiestoornissen lijkt te leiden. Maar er werden wat leuke dingen verteld en het voordeel van door de hitte lopen is dat je achteraf extra geniet van de koelte die je vindt in de boot of bij het water. We voeren naar een ander dorpje, waarvan ik de naam ben vergeten, maar het waren eigenlijk drie dorpen aaneen, met alledrie 'rust' in de naam, misschien rustberg ofzo. Hier stond een ware rijsttafel voor ons klaar, met allemaal lekker Javaans eten. Gado gado, petjel, nasi, bami, kip, sambel met aardappel. Het was een groot succes! Na de heerlijke lunch voeren we naar Nieuw Amsterdam, wat we eigenlijk al gezien hadden. Maar het mysterie werd nu wel opgelost. Het fort was geen kasteel met bakstenen gebouwd, maar eigenlijk een nederzetting tussen een soort strategisch geplaatste heuvels, in de vorm van een ster. Als ik het goed begreep werd er klei aangevoerd die geschikt was voor het bouwen van een fort, maar besloten ze er geen gebouw van te maken, maar heuvels. Geen wonder dat ik kon blijven zoeken naar het alom bekende fort Nieuw Amsterdam. Het fort besloeg eigenlijk het hele openbare museum wat daar zit, en daar waren we de vorige keer nou net niet in geweest. Na de rondleiding voeren we terug naar Leonsberg en daar werden we teruggebracht naar 't vat. Daan en ik gingen nog even zwemmen bij Zin, wat best leuk was, hoewel het bad gewoon niet zo groot was.  We keerden rond 7 uur terug en aten een bamisoepje. We zouden die avond met z'n allen op stap gaan, dus eigenlijk wilde ik daarvoor nog een powernap doen. En zo lag ik om 10 uur in bed, om om  11 uur gewekt te worden door Daan. Rond twaalf uur zaten we in vol ornaat bij de Zanzibar voor een cocktail, daarna zijn we bij 't vat geweest, daarboven werd salsa gedanst, maar dan toch echt voor gevorderden. Dus liepen we naar de ijsbar, wat mij zo leuk leek, helaas was 'Pro Ice' geen bar van ijs, zoals in Groningen, maar een soort cafetaria waar je ijsjes kan kopen... Geen succes en zo vonden we niet echt een geschikte discotheek, omdat Starzz dicht was. Met de taxi gingen we dan maar naar Toucher, waar we dan eindelijk konden dansen.  Suzanne, Daan en ik hebben daar tot half 5 een mooie nacht gehad, hoewel de muziek wat eentonig en onbekend was. Daarna weer met een race taxi over de verlaten straten van Paramaribo en daarna was het heerlijk slapen. Die zaterdag hebben we flink uitgeslapen, terwijl Paul en Annemiek naar de plantage peperpot gingen. We hebben even gewacht tot ze terugwaren en toen wilden we wel gaan zwemmen. Paul, Annemiek en Suzanne vonden het te laat en duur om te zwemmen, maar Daan en ik gingen er weer voor. Residence Inn stond in de boekjes aangeschreven als een mooi complex met een goed zwembad. En dat was het ook, mooie plek en het leek me ook mooi om te verblijven. Een soort parkje met lodges.  Na het zwemmen keerden we terug na een korte stop bij zus&zo, want het regende flink! Thuis aten we Hollandse kost, gebakken aardappelen, sperziebonen, gebakken visjes en salade. Een goede stevige maaltijd. Die avond bracht verder niet veel meer, we wilden nog naar de discotheek om de hoek, Zsa Zsa Zsu, waar Spike zou draaien. Maar we waren te moe... Dan wilden we naar de bioscoop, maar dat lukte qua tijd niet. Een spelletje? Werd hem ook niet. Dan maar een dvd'tje erin... En dan blijkt dat de Surinaamse dvd-speler ook niet het beste met ons voor heeft en de dvd aaneensluitend opeet en uitspuugt, nog voor hij gelezen wordt wordt de dvd eruit gegooid. Heel irritant, dus besloten we dat het genoeg was geweest en vertrokken we alweer op tijd naar bed... De volgende dag zouden we dan eindelijk naar het brokopondomeer. Vanaf dag 1 heb ik het brokopondomeer en de Brownsberg al hoog op mijn lijstje staan, maar het was er nog niet van gekomen. Het is een flink eind rijden, Daan ging niet mee, dus we hadden even wat meer ruimte achterin. Ongeveer halverwege stopte Paul ineens en mocht ik eindelijk een stukje rijden in Suriname. Het ging aardig goed en na 5 weken links meerijden en fietsen was het niet eens onwennig. Dat het een automaat was maakte het alleen maar makkelijker, en zo reed ik de laatste tientallen kilometers naar de sluizen van het stuwmeer. Op twee flinke stuiters door gaten in de weg en een paar iets te scherp gestuurde inhaalmanoeuvres na ging het naar mijn mening vlekkeloos. Heel leuk om toch even het gevoel gehad te hebben van het rijden in Suriname! De stuwdam was indrukwekkend groots en de sluizen net zo enorm. Van het meer konden we maar een klein stukje zien, maar toch was het bijzonder, omdat je weet dat het vroeger gewoon land was, met vele dorpen van de marrons. Na een uurtje rondgelopen te hebben en  over het meer uitgekeken te hebben, reden we terug. We wilden nog naar Brownsweg en even kijk bij de Brownsberg. We reden niet helemaal goed en staken veel te ver noordelijk. We reden door Brownsweg, een levendig stadje. En toen door langs de grote weg, na een kwartier kwamen we tot het besef dat je vanuit Brownsweg links moet om bij de Brownsberg te komen en wij hadden alleen maar rechtdoor gereden. We reden richting Boven Suriname... Snel terug en nu wel de afslag naar de Brownsberg, het was echter een slechte weg, die nu ook nog eens nat en glad was. Iedereen had z'n twijfels en vooral Paul vond het niet verantwoord, dus keerden we terug. Wel jammer, want nu wist ik nog niet hoe het zat met die berg. Ik had al wat rondgevraagd en bij discover Suriname konden we voor 60 euro pp all inclusive de berg op. Van Vensky hadden we een adresje die ons er alleen heen zou brengen voor 100 euro totaal. Maar eigenlijk wilden Suzanne haar ouders niet meer echt terug naar die berg, en ik was de enige die écht graag wilde.  Het was nog best vroeg in de middag, dus we reden naar Klaaskreek, een transmigratie dorpje waar de marrons heen moesten verhuizen nadat hun eigen dorpen waren ondergelopen. Het was een dorp met een verhaal, ook mooi om te zien, maar het lag ook aan de Suriname rivier, dus konden we weer eens heerlijk zwemmen. Grote netten beperkten het zwemgebied enorm, maar dat is altijd beter dan niks. Aan het eind van de middag begon het alweer te regenen, heel bizar want eigenlijk zitten we in de grote droge tijd. De natuur is in de war, hoor ik veel Surinamers zeggen. We reden terug en aten die avond op Blauwgrond, lekker Javaans bij een warung. We probeerden wat te regelen voor de dag erna, maandag. Maar dat lukte niet meer, de Brownsberg moest wachten tot de laatste hele dag die we hadden. Suzanne hoefde eigenlijk ook niet meer naar de berg en zo hing het een beetje van Daan af wat er zou gebeuren... De volgende ochtend belde ik met het nummer dat Vensky had gegeven voor vervoer naar de Brownsberg. Daan en ik konden voor 500 SRD, €100, naar de Brownsberg. Zonder gids of eten, maar dat konden we daar regelen. Opgelucht dat het nog zo last-minute ging lukken en blij dat Daan met me mee wilde regelden we dus die maandag onze laatste trip voor die dinsdag. Die maandag zelf gingen we nog even kort langs de Maretrète mall, en daarna weer naar het zwembad Zin.  's Avonds aten we voor de laatste keer thuis, BB+R. Het was een hele snelle kookprestatie en een nog snellere hap. Want we wilden naar de bios, Final Destination 5! Suzanne had geen zin om zo snel te eten en bleef toch maar thuis, terwijl ik met Daan naar de bios racete. Precies op tijd kwamen we aan en zo zagen we voor het laatst een leuke film in onze vertrouwde bios. Thuis was het snel spullen pakken voor de volgende dag, want we gingen toch echt om 7 uur bij huis weg om de Brownsberg en zijn watervallen te zien. En hopelijk ook eindelijk eens een brulaap... Om 10 over 6 ging de wekker, gevoelsmatig nog midden in de nacht. Het was koel (koud mag je het niet noemen), het douchen was voor het eerst in de gehele reis niet aangenaam. In het donker naar beneden en Daan wakker maken, die schrok zich rot van me. Ik maakte tosti's, terwijl Daan douchte. Helaas aangebrande tosti's... Eigenlijk mooi op tijd gingen we voor het huis zitten wachten, precies 7 uur. Annemiek kwam ook al uit bed om te kijken of alles goed ging. Om half 8 kwam de pick-up ons dan eindelijk halen. De chauffeur leek heel aardig en legde uit dat hij het niet zo snel had kunnen vinden. We reden in ongeveer anderhalf uur naar de Brownsweg, waar we de klim van de laatste 13 kilometer inzetten. De plassen en glijbanen werden steeds heftiger en ik was blij dat we twee dagen eerder niet verder waren gegaan met onze eigen auto. Ongeveer halverwege de klim stond er een jeep stil, midden op de weg. Er was die nacht een boom omgevallen, dwars over de weg. Er was al iemand gebeld die met een kettingzaag zou komen. Het werd al gauw een uur wachten daar en om half 11 konden we pas weer verder de berg op. Om half 12 waren we pas boven en klaar om te gaan wandelen. We kozen ervoor om eerst naar de Leo-vallen te gaan en vervolgens de Irene-vallen. Tijdens het begin van de wandeling heb ik even met Rianne gebeld over de planning, dat was wel bijzonder zo vanuit de jungle, vanaf een berg, bellen naar Nederland. Na ongeveer tien minuten lopen kwamen we op een punt met een enorm uitzicht over de surinamerivier, van daar een half uur lopen later kwamen we al aan bij de Leo-vallen. Het was een schitterend hoge waterval, waar we mooie foto's van maakten en lekker onder konden douchen. Die verkoeling was wel heel erg fijn. We vonden daar nog een grot vol vleermuizen, en een ondefinieerbaar oog in de verte, die we spotten zoals we ook de kaaimanogen hadden gespot, met behulp van een lampje... We konden niet echt zien of bedenken wat het was, maar het zit ergens tussen een boskonijn en een Jaguar, of tussen een kaaiman en een enorme vleermonster. Daan bleef nog even beneden chillen, terwijl ik om de vallen heen het pad naar de top van de vallen nam. Van boven zag het er weer heel anders uit, met Daan als een klein mannetje in de diepte. Samen liepen we in een dik half uur tot een uur naar de Irenevallen, die nog grootser was. Toch vond ik de Leovallen mooier omdat het water daar echt naar beneden stortte door de lucht, bij de Irenevallen liep het water meer langs de rotsen, en hier kon je er ook moeilijker onder staan. Weer zochten we verkoeling onder de waterval en bleven we toch zeker een uurtje genieten en rusten. We zagen enorme libelles, rare slakken, wat vogels, maar geen brulapen... De terugweg was nog zwaarder en na ongeveer anderhalf uur kwamen we aan op het plateau. We hadden die ochtend al eten besteld voor rond 3 uur, en om half 5 mochten we dat nog net zo goed eten. Een groot bord rijst, met kip, baka bana en wat salade deed ons erg goed. Een biertje erbij, terwijl we heerlijk zaten bij te komen.  Ineens komt er vanuit de jungle heel hard en heel dichtbij het gebrul van de apen!! Ze waren zo dichtbij dat ik me niet kon indenken dat we ze nu niet meer zouden zien. We gingen met de man van het restaurant de jungle in en op zoek naar de apen. Die hielden zich alleen snel stil en waren nergens meer te bekennen. De man gaf het op en Daan en hij gingen terug. Ik liep nog wat rondjes, want ik kon niet geloven dat we er zo dichtbij waren en dat het toch niet lukt om de brulapen in het echt te zien. Maar helaas bleef het stil en was er geen leven meer te bekennen in de bomen. Op de terugweg zag ik nog wat vogels en een boskonijn, maar geen apen. We keerden terug terwijl het donker werd, de chauffeur had boven op ons gewacht. Eenmaal thuis rond 8 uur waren we eigenlijk kapot en stonken we een uur in de wind. Maar het was ook de laatste avond. Dus het was douchen en in de taxi naar de Waag. Fietsen zat er niet in want het regende, had de hele dag geregend, terwijl wij geen drup gehad hadden. In een krappe taxi reden we naar de Waag waar we heerlijk lux dineerden. Vervolgens deden we nog een drankje bij Broki, met uitzicht over de surinamerivier en de Suriname brug. Het was R&B avond bij Broki, maar het was geen groots succes. Met de taxi reden we terug naar huis, waar we allemaal al snel gingen slapen. De laatste nacht in Suriname was voor ons begonnen. Wel een raar idee, na zo'n lange tijd! De volgende en laatste dag werd ik heel lekker wakker, om 10 uur stond ik al al mijn vieze was van de grond te rapen en opgevouwen op bed te stapelen. Zo leek ik om half 11 al de gestructureerdheid zelfe. Nog even een indeling maken wat waar ingaat, en dan kon ik het erin proppen. Maar Suzanne en haar ouders wilden al naar de markt waar ik ook heen wilde, dus ik staakte mijn bezigheden, snel douchen en ontbijten. Ze vertrokken al, ik zou iets later volgen. Ik belde nog even met mam op Gran Canaria en toen kon ik vertrekken. Heel handig was ik niet gefietst, dus toen ik aankwam waren zij net aan het vertrekken. Geen probleem, ik liep zelf nog even op de markt en genoot van alles wat ik nog zag. Wat laatste fruit ingeslagen, en souvenirs natuurlijk. Toen nog even langs de coppenamemarkt, maar dat vond ik toch maar niks. Dus terug naar huis, waar we een plan maakten.  Daan en ik gingen langs Chris roti shop en dan langs discover Suriname om afscheid te nemen en de hengel van Daan af te geven, die zou hij aan Sudanu geven, onze gids op de Ralleighvallen. Daarna fietsten we door de plenzende regen naar zus&zo, voor de laatste keer een drankje, internetten en we aten nog een lekkere salade, omdat het een rare avond zou worden. Daar kwam de rest ook en om de fietsen in te leveren. We hadden een taxi besteld om weer naar huis te gaan en alles af te ronden, en dat was alweer het laatste bezoekje aan zus&zo, waar ik toch aardig wat uurtjes heb versleten. Terwijl ik dit schrijf zitten we in het busje naar Zanderij, het vliegveld. Over nog geen vier uur vliegen we al. Het busje is heerlijk ruim en koel, de perfecte manier om de inpak- en vertrekstress te overkomen. Want nadat de taxi ons vanuit zus&zo om kwart over vijf thuis had gebracht hadden we nog drie kwartier om de spullen te pakken, alles schoon achter te laten en nog even snel te douchen en omkleden. Mijn planning liep niet helemaal goed, wat weer voor een hoop zweet en stress zorgde. Iedereen een beetje gespannen en in de stress. Om zes uur zou de beheerder van het huis alles komen controleren en om half zeven zou het busje komen. Uiteindelijk was het busje er eerder en kwam de beheerder niet voor half 7 aan. Heel snel kreeg hij de sleutels en moest hij er maar van uitgaan dat alles goed was. Nu we in het busje zitten begint het donker te worden en begint de reis naar huis echt. Veel van Suriname gezien, helaas eigenlijk niet genoeg, er is nog zoveel meer. Maar het geld en de tijd is op, dus over een paar jaar keer ik gewoon terug!

Terug naar Bigi Pan

Die maandag was het weer zover: de natuur in! Ik had zelf de contactgegevens gekregen van Stephanie, de gids die ons de vorige keer op Bigi Pan had ontvangen. Nu had ik haar al een paar week eerder gemaild en gebeld dat ik weer wilde komen, maar dan volgens mijn eigen plan. De vorige trip van Discover Suriname vond ik wat kort, en daarom had ik besloten om zelf afspraken te maken met Stephanie. We zouden aan het eind van de middag aankomen, daar eten en slapen, kaaimannen spotten in het donker, de volgende dag twee boottochten en kajakken, en dan de laatste dag nog kajakken. Het klonk allemaal erg mooi, dus vol goede moed vertrokken we om 9 uur uit Paramaribo. Weer door Saramacca, Coronie en Nickerie. Alleen hadden we eerst nog een grote en belangrijke stop te maken. We gingen naar Wageningen, waar Annemiek heeft gewoond in haar jeugd. We reden naar de Oranjelaan, waar hun huis zou moeten staan. We vonden het niet direct, maar bezochten eerst het hotel, wat vervallen en gesloten leek. Daarna gingen we even langs bij het ziekenhuisje, en de plek waar vroeger het zwembad heeft gezeten. Het zwembad was totaal overwoekerd, we konden nog net een hoek onderscheiden, maar voor de rest had de natuur het overgenomen. Annemiek herkende het echter nog wel. Bij terugkeer naar de auto sprak een Surinaamse man ons aan, hij woonde in Wageningen en vertelde van alles over zijn grote plannen om een resort te openen en om een soort haventje te maken. Daan was tot zijn knieën in de blubber gezakt en was enorm vies. De man bood aan dat Daan zich even kon opfrissen. Dus liepen we er heen, en mochten we zelfs even achter zijn huis schuilen voor de tropische regenbui die ineens op kwam zetten.  Na even rustig na te denken en het geheel te bekijken herkende Annemiek steeds meer, het huis waar ze even gewoond had en het huis waar ze langer hadden gewoond, aan de Oranjelaan. Het was bijzonder om te zien en horen hoe ze dingen herkende en hoe de dingen waren veranderd na al die jaren... Na in totaal een paar uur in Wageningen doorgebracht te hebben reden we door naar Nieuw Nickerie, waar we met de boot zouden worden opgehaald door Stephanie. Onderweg belde ik haar nog even, om te checken of alles duidelijk was en goed zou gaan. En dat bleek maar goed ook, want Stephanie had ons pas een dag later verwacht. Ze zou snel naar Nieuw Nickerie gaan om boodschappen te doen en dan zouden we om 7 uur met haar afspreken, in plaats van half 7. Rond 5 uur kwamen we aan in het centrum van Nieuw Nickerie, hier deden we zelf wat inkopen. Mooie souvenirs en wat eten en drinken waren daar wel te vinden. Ten slotte aten we nog wat op het terras van een hotel, voordat we naar Stephanie zouden gaan. Om tien voor 7 reden we Nieuw Nickerie uit, richting de opstapplaats. Stephanie stond ons op te wachten, en waarschuwde ons direct voor de vele muggen en mampieren. Deze mampieren waren kleine stekende of bijtende muggen die in zwermen rondvlogen toen we uit de auto kwamen. Lange mouwen en broekspijpen en goed smeren met DEET voordat we in de boot stapten, en zo vertrokken we om half 8, de nickerie rivier op. Met de boot moesten we over een dijkje en zo zaten we al snel op het kanaal naar Bigi Pan. We gingen direct kaaimannen spotten, zodat dat later niet meer hoefde, met onze lampen schenen we in de rondte totdat er een oog reflecteerde en we dichterbij konden komen. Onderweg hebben we 19 (!) kaaimannen gespot, sommigen echt van dichtbij en anderen doken onder bij benadering. Ook zagen we nog 2 slangen, waarvan ééntje wel héél dichtbij! De zogenaamde lambaria hing op een paar meter van de boot in een boom. Snel spoorde Stephanie ons aan om het licht van de slang af te houden, anders zou hij er op af kunnen springen. De laatste kilometer waren er vrijwel geen kaaimannen meer, volgens Stephanie omdat de maan was opgekomen. En zo kwamen we aan op Bigi Pan, het grote meer waarop die mooie huizen op palen staan. We voeren naar het roze huis waar ik ook de vorige keer verbleef. De hangmatten werden geïnstalleerd, we dronken wat en konden toen buiten gaan zitten om de sterrenhemel te bewonderen. Stephanie maakte een laat avondmaal, van lekkere verse loempia's  en saotosoep. Redelijk gesloopt van de hele dag reizen kropen we al snel in de hangmat. Met het kabbelende water onder het huis en de wind er recht doorheen, was het een heerlijke nacht. De volgende ochtend werd ik wakker bij zonsopgang, maar de dag bracht helaas niet veel goeds voor iedereen. Daan lag in de hangmat naast me en het eerste wat hij zei was: 'dit was de slechtste nacht van mijn leven.' Wederom diarree en deze keer ook ernstige buikpijn en overgeven. Terwijl ik uit mijn hangmat kom zie ik ook Suus bij het toilet bijkomen, hetzelfde verhaal. Klinkt als voedselvergiftiging, maar dan is het raar dat het laat in de nacht komt opzetten.  Op het programma stond een vroege trip met de motorboot naar het gebied ten oosten van het meer, waar we de vorige keer de witte specht hadden gevonden, maar met twee zieken moesten we dit herzien. We zouden gaan kajakken naar het gebied, want dat wilde Daan en Suus toch al niet gaan doen. Zo maakte ik met Stephanie, Paul en Annemiek een pittige kajaktocht door het gebied. Helaas waren er niet heel veel vogels te zien, omdat het al wat later op de dag was. De witte specht konden we ook al niet vinden, wat heel jammer was... Op de terugweg konden we met de stroom mee, lekker dobberen en zwemmen om de kajak. Terug op het huis waren zowel Suzanne, als Daan nog ziek, weinig verbetering. We deden rustig aan en aten snoek, die die ochtend was gevangen en pompoen met rijst. Eigenlijk zouden we die middag naar de kust gaan om rode ibissen te spotten, dit zou het hoogtepunt van de trip kunnen zijn, maar eigenlijk moest iedereen dan wel mee. Dus besloten we eerst te gaan vissen met ons vieren, en de volgende ochtend, hopelijk met z'n allen naar de kust te kunnen. We zetten netten uit en vingen tientallen vissen, vooral trapoen en tilapia. Zulke grote vissen had ik nog nooit gezien, de trapoen was toch zeker rond de tachtig centimeter! Tijdens de vaartochten tussen de netten ving ik ook een glimp op van een bijzonder uil die daar leeft, maar echt goed kon ik hem niet zien. Maar wel leuk, de witte specht en deze bijzondere uil zijn de zeldzaamste vogels daar en ik had ze (volgens mij) allebei gezien. 's avonds aten we tilapia en nog een paar snoekjes, daarna kregen we groentesoep. Suzanne kreeg alweer wat trek, maar Daan at alleen een beetje soep. De volgende ochtend ging het alweer wat beter met beiden en vertrokken we met ons allen naar de kust. Veel ibissen en reigers gezien, mooie grote aasgieren, buizerds, visarenden, black hawks en allemaal kleine vogeltjes vlogen daar rond. We deelde de boot met vier anderen, een bioloog en drie anderen. De bioloog wist veel over de vogels en was enorm enthousiast. Helaas zaten we wat krap in de tijd, en daarom moesten we na een kwartier alweer terug. Op Bigi Pan aten we nog bami met kip en kouseband, voordat we terugvoeren naar Nieuw Nickerie. Daarna keerden we terug naar Paramaribo. We stopten nog even kort in Groningen, waar niet erg veel te zien was, maar het is toch leuk. Op de terugweg gingen we op zoek naar een warung, voor lekker Javaans eten, maar die konden we niet vinden. Dus kon iedereen een eigen plan maken, met eten. Ik ben met Daan naar zus&zo gefietst om even lekker te eten en natuurlijk ook weer eens te internetten. Gelukkig hadden we de reis terug goed doorgemaakt en was iedereen weer zo goed als helemaal gezond.

Zwemmen, zwemmen en nog meer zwemmen

Nadat we veilig terug waren gebracht vanuit de Ralleighvallen door Spike waren we niet eens heel erg kapot. Daan, Suzanne en ik wilden nog wel naar de bioscoop. We gingen kijken wat er draaide en gingen met z'n drieën lekker roti eten bij roopram. Uiteindelijk gingen we toch niet naar de film omdat Annemiek niet echt zin had, en het Harry Potter was, wat ze altijd samen keken. Dus het werd een rustige avond. De volgende ochtend had ik met Daan afgesproken om om half 9 naar zus & zo te gaan voor een goed ontbijt en om te internetten. In de stad bleek het een drukte van jewelste. Het was een feestdag, de dag van de inheemse bevolking ofzo. Marktjes en stentjes vulden het centrum. Ik heb er niet zoveel mee, en wilde zo snel mogelijk uit de drukte. Ik probeerde nog een afspraak te maken voor ons bij een massagesalon, want na zo zware trip(hangmat/wandelingen/reizen) kon iedereen het wel gebruiken! Helaas lukte dat niet zo lastminute... Dus ben ik met Daan gaan zwemmen bij VOS en gingen Suzanne en haar moeder naar het centrum. In het zwembad hoorden we dat het plan was om vandaag naar de film te gaan, en wel om 7 u, terwijl het 6 uur was. Snel naar huis en weer roopram roti, en zo kwamen we met z'n vijven als enige in de koele biscoop. Echter was de film al een kwartier bezig, want als er staat dat de film om 19u begint, dan begint hij dan ook echt, zonder reclame oid. Het was een leuke film en de heerlijk koele zaal was ook niet onaangenaam. Daarna zijn we snel gaan slapen, want ik zou de volgende ochtend met Daan en Suzanne om 7 uur worden opgehaald bij hotel krasnapolsky, om naar Bergendal te gaan. De volgende ochtend stonden we dus vroeg op en kwamen we na flink hard fietsen maar tien minuten te laat. De bus was echter minstens een kwartier te laat.. We reden in dik een uur naar Bergendal, een van de meest zuidelijke oud-plantages aan de surinamerivier (ten noorden van het brokopondomeer). We kregen een grote bak eten mee en een hut op het strand daar, de lokale gidsen zouden ons later ophalen. We konden even zwemmen, voordat we de historische wandeling over de berg deden, met een gids die veel wist te vertellen. We hebben daar ook Desi Bouterse zien zitten, luisteren naar een man die zogenaamd bezeten was. Ik vond het een raar verhaal, maar de gids vond het normaal en vertelde ons doodleuk dat die man berichten van geesten kreeg en daarom zo schreeuwde. Er was daar nog geen twee week eerder een kindje vermist geraakt in het water, dus er was wel mee aan de gang omtrent die verdwijning. Na de wandeling gingen we canyopingen(?), oftewel tokkelen. Een baan van zeven niveaus zou ons vanaf de berg door de jungle laten sjeezen en  over de Suriname rivier. Met een groep van 10, waarvan 3 gidsen was het een groot succes, en hebben we de laatste baan op de kop, als aapjes, gedaan. Het was zo leuk dat we met een korting nog een keer van de baan mochten, nog harder en nog leuker! Om de dag af te sluiten gingen we Kajakken en de gids maakte ons helemaal bang met verhalen over de bloeddorstige piranha's, anaconda's en kaaimannen. Daan was al bang voor het water, en vooral de beesten erin. En jawel, Daan viel uit de kajak in een kreek! Totale paniek en hij zat binnen vijf seconden hulpeloos op de knieën op de omgeslagen kajak. De gids hielp Daan er weer in een geen enkel dier had hem opgegeten, maar voor Suus en mij was het wel even heerlijk lachen, vooral Daan zijn angstogen waren onbetaalbaar. De tocht terug was een zware, tegen de stroom in is lang zo leuk niet... Eenmaal terug in de hut zouden we nog een uurtje hebben, voordat de bus ons weer kwam halen. We dachten nog even te kunnen zwemmen maar ineens vond er een wolkbreuk plaats. Een tropische regenbui en keiharde regen hield ons daar bijna twee uur vast, want de bus kon niet goed over de bauxietwegen in de regen rijden. Uiteindelijk kwam het toch goed en zo kwamen we rond half 8 aan in Paramaribo. Suzanne en ik hebben samen bij Broki gegeten met een mooi uitzicht over de rivier. Maar echt genieten was het niet, want we waren van Daan gesplitst na een ruzie tussen Suzanne en Daan en Daan was na een half uur nog niet thuis. Hij had geen mobiel die het deed en ook al geen geld. Een vervelende situatie dus, en we hebben wat rondjes gefietst om hem te zoeken, maar na twee uur ronddwalen had hij ons huis gevonden gelukkig. De avond was helaas wel een beetje verpest na een mooie dag... De volgende dag wilden we een rustig dagje aan het zwembad houden. Alleen is het lastig kiezen, met al die mogelijkheden. Daan wilde niet mee en dat maakte dat ik als enige van de vier overgebleven al veel baden had gezien. We kozen voor wat nieuws, dichtbij Paramaribo zoo. Het zwembad hoorde bij het Kekemba resort en het was een mooie plek! Mooie lodges, en buiten mooi onderhouden, fitnessapparatuur, een jacuzzi, en natuurlijk het zwembad(je), dat helas wat klein uitviel. Toch hebben we een heerlijke dag gehad, met veel zon en verkoeling in het kleine badje met bijzonder ondoorzichtig water... In het begin van de avond dronken we nog een djogo aan de bar voordat we vertrokken naar zus & zo, waar elke donderdag een film word gedraaid. We hebben daar weer heerlijk gegeten en 'dead men's shoes' bleek een mooie film. De volgende dag hadden we een auto! De mooie rode vier-wiel-aangedreven auto zou ons de komende week overal heenbrengen. En ik had mijn internationale rijbewijs geregeld, dus hopen dat ik ook een stukje mag rijden..   Op de eerste dag met de auto wilden we naar Jodensavanne en aansluitend de colakreek. De auto was wat krap, maar met de airco was het best te doen. Via een veerboot konden we over surinamerivier en zo bereikten we Jodensavanne, wederom op het heetst van de dag. We konden wat wandelen en er stonden borden met informatie, maar ik heb er weinig van meegekregen, mede door de hitte. Aan het eind van de wandeling kwamen we bij de rivier uit, maar zwemmen was daar niet heel handig. Dus liepen we maar terug zonder verfrissende duik. Bij de afslag naar Jodensavanne was ook een geneeskrachtige bron te vinden op nog geen tien minuten lopen. Het bleek een zompig kreekje met een onduidelijke afgrenzing. Op het bord stond dat je het eigenlijk moest drinken om er profijt van te hebben, maar daar had ik mijn twijfels over... Eerst heb ik me er mee gewassen, dat móet toch zeker wel goed zijn voor de huid? Uiteindelijk besloot ik om het dan ook maar goed te doen en te drinken uit de bron. Net voordat het water in een poeltje stroomde ving ik het op en dronk het uit mijn handen. Hoe nuchter en wetenschappelijk ingesteld ik ook zou moeten zijn, toch vond ik dit hartstikke gezond en was er toch geen reden om het niet te doen...  Na deze verfrissende actie reden we naar de colakreek, alleen kwamen we daar na een barre tocht, via een tussendoorweg, best laat aan en was het niet goedkoop én hartstikke druk! Oftewel, geen colakreek vandaag... Die zaterdag gingen we naar de overkant, over de suriname brug, richting fort Nieuw Amsterdam. Echter was er weinig te zien, we konden het fort niet vinden en de wandeling over de dijk was weer eens een slopende zweettour! Je zou toch mogen verwachten dat ik na een maand wel een beetje tegen de warmte zou kunnen... Na Nieuw Amsterdam reden we door naar Mariënburg, waar een oude suikerfabriek stond. We kregen een mooie rondleiding over het gebied, waar vroeger een goedlopende fabriek het land voorzag van suiker, met behulp van de suikerriet plantages in het land. Alles was inmiddels vervallen, en de fabriek is al tijden gesloten. Nadat de suikerproductie niet meer genoeg opleverde hebben ze een tijdje rum gemaakt, maar dat is ook gestopt. De zogenaamde 'Mariënburg rum' is echter nog wel een begrip hier. Na de rondleiding gingen we met een bootje naar Frederiksdorp, waar we via nog een klein dorpje, Margreta, met een bootje de zwamp van Matapica ingingen. Hier voeren we met een noodvaart door de kreekjes en over de meren van Matapica. We zagen vogels, vissen, libelles en zelfs een kaaiman! Maar het kon niet tippen aan Bigi Pan, hoewel je het misschien niet moet vergelijken, omdat het een heel ander gebied was. De volgende dag gingen we weer op zoek naar een mooie zwemplek. We gingen naar Overbridge, wat net iets mooier en minder druk zou zijn dan White beach. Maar eigenlijk zijn het waarschijnlijk vergelijkbare plekken, wit strand aan de surinamerivier.. Het was weer een heerlijk rustig dagje, met veel zwemmen en spelen met het balletje dat we bij de Chinese winkel hadden gekocht. Het lawaai van de motoren van talloze jetski's, speedboats en andere boten verstoorde de rust een beetje, maar als het er toch was, wilden Daan en ik er ook wel op. Dus gingen we op zoek naar de verhuur... Helaas bleek het allemaal particulier! De mensen in het resort Overbridge hadden het blijkbaar goed, en nu ik dat wist kon ik ook niet meer van de brullende motoren genieten, de aso's...  Onze rustige dagje werd verstoord door een enorme tropische storm, regen en bliksem jaagde ons uit het water. Even wachten onder het afdakje hielp niet veel en zelfs na een drankje aan de bar bleef het plenzen, dus waagden we ons door de regen en reden we met ongeveer 40 km/u terug, over een snelweg, in een stoetje.  Eenmaal thuis was het spullen pakken, want de volgende dag zouden we via Wageningen en Nieuw Nickerie naar Bigi Pan!