'Rough 'n tough Africa'
‘Bliep’, terwijl de poortjes van de douane zich openen stap ik een nieuw avontuur in. Een paar honderd meter terug laat ik Gino en mijn vader achter me, die tot aan Schiphol zijn meegereisd. Een raar idee dat ik ze pas over drie maanden weer zal zien, en dat ik me, samen met Nina, de komende tijd in een heel andere wereld zal storten: op naar Afrika, Zuid-Afrika welteverstaan!
Op Schiphol kom ik erachter dat onze vlucht een uur vertraagd is. Gino en pap wisten dit blijkbaar al via een hypermobiele vliegtuig-app, maar hadden besloten dit niet te delen in verband met de al bestaande spanning. In alle eerlijkheid ben ik eerder meer ontspannen, alleen maar grotere garantie dat we de vlucht zullen halen. En zo zit ik samen met Nina al snel twee uur te wachten op het vliegveld.
De vertraging breidt zich uit als onze vlucht vanuit Cairo naar Johannesburg nog meer vertraagd vertrekt. Gelukkig hebben we in Johannesburg wat speling om naar de bus te gaan. Voor de zekerheid nemen we een rechtstreekse taxi in plaats van de trein naar het busstation. Bij navraag zou dat 380 Zuid-Afrikaanse Rand kosten, waarop wij 350 voorstellen. ‘We zien wel wat de meter aangeeft’, zegt de chauffeur. Eenmaal op het busstation gaf de meter 480 R aan en is de prijs niet meer naar beneden te praten. Een wijze eerste les: als verse toerist word je gegarandeerd afgezet en sommige mensen spelen het spelletje van afdingen beter dan wij dat doen…
Gezien we springlevend Jo’burg hebben weten te ontsnappen, gaan we dat incident snel vergeten. In een grote bus van Intercape sjeezen we over de snelweg richting het oosten. Zo ongeveer direct nadat we de provincie Gauteng uit zijn begint de bus snelheid te minderen. De bus komt tot stilstand op de vluchtstrook. Wat een rare plek voor een bushalte zo op de snelweg, midden in het uitgestrekte, heuvelachtige Afrikaanse land…
Dit blijkt toch niet de bedoeling als de chauffeur met de mededeling komt dat we pech hebben: er zit ergens een lek. Terwijl we uitstappen aanschouw ik voor het eerst het Afrikaanse landschap, de uitgestrekte weiden zijn zoals ik ze ken van films en foto’s. De warme wind maakt het helemaal af, als we daarbij de keihard-passerende auto’s wegdenken. Ik kijk goed om me heen om als eerste wat Afrikaans wild te spotten. Een leeuw? Nou goed dan, een zebra misschien? In het hoge gras zie ik meerdere bruine ruggen onze kant op komen. Mijn hart maakt een sprongetje, ons eerste Afrikaanse wild!
Lichtelijk teleurgesteld blijken bij benadering deze vriendelijke bruinruggen doodnormale koeien te zijn. De drie uur die we daarna langs de snelweg hebben staan wachten waren daarmee geen groot succes. De reis verder brengt ons echter wel door spectaculaire gebieden. We zien de Drakensbergen voorbijkomen en in de velden spot ik dan toch een groepje interessante dieren: struisvogels, yeahh!
Uitgebreid vertraagd komen we toch diezelfde dag nog aan in Durban, waar Temba op ons wacht. Nina heeft geregeld dat hij ons naar ons guesthouse brengt, waar we uiteindelijk veilig aankomen en al snel in bed kruipen.
Het eerste weekend in Stanger (ook wel Kwadukuza) bestond uit settelen en aarden. Nina had al het nodige voorwerk gedaan, waardoor we verschillende huizen bij langs konden. Het eerste adresje was een beschikbaar kamertje bovenaan de heuvel waarop Stanger zich bevindt.
We worden ontvangen door Jeff, een vriendelijke, avontuurlijke Zuid-Afrikaan. De kleine ongemeubileerde kamer blijkt toch geen goede optie, maar met Jeff hebben we een leuke klik. Hij vertelt over de kustlijn en alle mogelijkse surfstranden, waar hij ons wel eens mee naar toe zal nemen. Ook spreekt hij zijn verbazing uit over het feit dat we uitgerekend in Stanger terecht zijn gekomen: ‘why Stanger?!’
Nog de volgende dag neemt Jeff ons mee naar Ballito, een meer welvarend stadje net zuid-oostelijk van Stanger, waar de rijkere(/blanke) mensen wonen. Eerder hadden we nog getwijfeld of we in Ballito zouden gaan wonen, maar nu we er zijn is de sfeer hier wel erg anders. Dit voelt niet eens als Afrika. Grote villa’s, resorts en enorme auto’s gaan aan ons voorbij terwijl we naar het strand lopen.
De eerste verfrissende duik in de woeste oceaan is wel een erg aangename. Het water is prachtig blauw en aangenaam verkoelend, de flinke golven parelwit en verassend krachtig. Jeff weet mijn angst voor haaien aardig in banen te leiden door te vertellen dat rond deze stranden weinig haaien voorkomen en hij legt ook uit waar de haaien wel zitten: daar blijf ik dus uit de buurt. Waar Jeff ons eerder voor waarschuwt is de criminaliteit en de leefregels van Zuid-Afrika. We krijgen een les: (1) laat je rugzak de volgende keer thuis, die wordt zo van je rug getrokken en het geeft aan dat je wat te stelen mee hebt; (2) niet na het donker nog zelfstandig over straat, zeker niet als blanke toerist, want je bent meteen een doelwit; (3) ga niet met het openbaar vervoer, als de inhoud van je zakken je dierbaar is en (4) laat nooit enig uiting van rijkdom blijken in de vorm van sieraden, telefoons of veel cash. Het klinkt allemaal wel zeer ernstig. Zou Jeff, als blanke Zuid-Afrikaan, nou zo’n bangerik zijn of is het echt zo gezellig hier?Hij ligt nog even toe: ‘this is Stanger, not Capetown or a peacefull African village: this is rough ‘n tough Africa’.
De waarschuwingen van Jeff blijven we de eerste week meerder malen horen en iedereen lijkt bezorgd dat wij als onwetende blanken in Stanger zomaar zijn losgelaten. Daarbij is er deze week een onverwachte crisis van Xenophobia in Durban ontstaan. Talloze Afrikaanse immigranten worden aangevallen, mishandeld en vermoord door Zuid-Afrikanen, omdat zij het werk van de oorspronkelijke bevolking afpakken. In de krant is er elke dag meer over te lezen en in het ziekenhuis heeft Nina zelfs filmpjes gezien waarop een groepje mensen wordt mishandeld en verbrand. Niet wetend hoe deze situatie zich ontwikkelt of uitbreidt zijn we toch niet helemaal gerust.
Echter, we blijven positief en met onze open houding verkennen we op onze slippers de stad om met onze eigen ogen te zien hoe het hier is. Maar we moeten toegeven, het is toch niet wat we hadden verwacht. Stanger is geen leuke stad, er is geen gezellig centrumpje, nergens een terras te bekennen en het eten is niet erg interessant. Restaurants of eettentjes hebben het over fast food ofwel grote vleesschotels. Gezond eten is hier schaars, de plaatselijke eetgewoontes bestaan uit veel vlees, veel vet en groente is daarbij bijzaak. Wellicht moeten we ons richten op de Indiase keuken, wat in deze regio (Durban/Stanger) ook vrij veel te vinden is. Verschillende curries en roti’s lijken geen slecht alternatief en zo nu en dan proberen we weer eens wat Zuid-Afrikaans. Als we vragen naar traditionele lokale gerechten worden we ook niet begrepen blijkt als een vrouw antwoord met: ‘you want to eat spicy food?’
Op maandag is het tijd om het ziekenhuis op te zoeken. De eerste dag stelt niet veel voor omdat onze supervisor niet lekker is nadat hij de tick-bite-fever heeft opgelopen in een natuurpark dat weekend. Met de extra tijd hebben we via het ziekenhuis een mooi appartement op het ziekenhuisterrein weten te bemachtigen, waar we zeer veilig en betaalbaar kunnen wonen de komende maanden. Dit ruime appartement is een ruime eengezinswoning en de beveiliging staat ongeveer voor de deur (aangezien er rondom het ziekenhuis erg veel beveiliging rondloopt). Het voelt wat beperkt, omdat we na 6 uur ’s avonds de deur niet meer uit kunnen(/willen), maar het is ons plekje en we maken er het beste van. Dat we op de eerste avond voor het slapen gaan nog in gevecht moeten met kakkerlakken nemen we voor lief: het kleine kwaad van Zuid-Afrika…
Vrij gemoedelijk en langzaam komen we in de loop van de week op de afdeling terecht waar we gaan werken. Ik begin bij de kindergeneeskunde en Nina twijfelt over gynaecologie of spoedeisende hulp, maar begint de eerste dag bij de gynaecologie.
Die donderdag nam ons verhaal een onverwachtere donkere wending. Ik had mijn tweede chaotische dag bij de kindergeneeskunde gelopen en Nina was net klaar met haar eerste dag op de spoedeisende hulp.
Voor het eerst een bewolkte dag, het miezert wat en de zon komt niet door. Op het moment dat wij aan de wandel gaan is de stroom uitgevallen wat dagelijks gebeurt, vanwege de zogenaamde ‘load-shedding’, waarbij de regering verschillende regio’s van het land om de beurt van elektriciteit afsluit om de elektriciteitscentrales te ontzien. Hierdoor sluiten veel eettentjes en winkels hun deuren. Wij besluiten naar de Kentucky Fried Chicken (KFC) te gaan, die hebben een eigen generator en daar heb je ook meteen wifi en ik had afgesproken te skypen met het thuisfront. We zijn al een aardig eind onderweg als Nina opmerkt dat we veel verder zijn gelopen dan eerder naar de KFC. Toch lopen we door, ik zou toch zweren dat het deze weg was.
De lucht is gevuld met grijze wolken en de straten zijn vrijwel leeg, wat de sfeer er niet beter op maakt in deze toch al niet stralende stad.
Na toch wel erg veel kruisingen gepasseerd te hebben moet ik ook toegeven dat we niet goed lopen. Dan zaten we er toch een paralelstaat naast. Op het moment dat we hardop staan na te denken voor het Shaka’s monument zie ik ineens een bordje van de KFC om de hoek! Een KFC! Echter een ander gebouw en een andere locatie dan verwacht. We vragen de bewaker waar de andere KFC is en jammer genoeg wijst hij in de richting waar we net vandaan kwamen, 'way up the hill!'
Vanwege het slechts 30-minuten-resterende daglicht, besluiten we niet hier down-town te gaan zitten maar eerst terug te lopen. In deze buurt wil je in het donker zeker niet lopen.
Nog geen honderd meter verwijderd van de KFC blijkt echter dat we ons dit te laat hebben bedacht. Vanuit het niets duikt een donkere schim op in mijn gezichtsveld. De man met capuchon mompelt iets als 'my friend', terwijl hij onprettig dichtbij komt. ‘Give me your phone.’ Bijna automatisch zet ik mijn nonchalante afwimpeltactiek in, voor dit wel erg vrijpostige verzoek: ‘No, no, no…’. Bij de laatste no staat zowel mijn hart als mijn wereld even stil als ik besef dat hij ineens een mes op mijn borst zet. Zijn grote ogen en duistere uitstraling doen me bevriezen. Van achteren voel ik hoe met een paar vlugge grepen alles uit mijn broekzakken wordt gepakt, terwijl ik als bevroren sta en nog iets naar Nina probeer te mompelen als: ‘hij heeft een mes’. Nina die misschien twee stappen verder staat heeft echter precies door wat er gebeurt en roept meteen om hulp. De paar mensen die nog op straat zijn draaien zich af van de hele situatie en zijn totaal niet geïnteresseerd om te helpen. Toch lijkt de hulproep iets te doen, want de twee ongure types zetten het op een rennen en proberen alleen nog zonder succes mijn plastic tas mee te grissen. Ze laten ons verdwaasd achter in totale shock…
Helemaal trillerig en met een bonzend hart snellen we terug heuvelopwaarts. Een man in een wit gewaad met een lange baard vraagt of het wel goed gaat, waaruit blijkt dat hij van ver kon zien dat dat niet zo is. We kunnen ook geen eerlijk ja antwoorden. Eigenlijk kunnen we even helemaal niks zinnigs uitbrengen, dus stappen we maar gestaag door naar huis. Langzaam maakt de shock en het onwerkelijke gevoel plaats voor de echte schrik en het besef van het gevaar wat we nu keihard hebben ervaren. Was dit Xenophobia? Bad luck? Of is dit Zuid-Afrika en staat dit ons binnenkort weer te wachten?
Na een onrustige nacht gaan we vrijdagochtend naar de medische manager van het ziekenhuis. Iedereen reageert erg geschokt en tegelijkertijd steunend als we ons verhaal doen. Twee artsen begeleiden ons naar het politiebureau en in het ziekenhuis wordt met nog meer snelheid de zaken geregeld om ons huisje zo leefbaar mogelijk te maken, aangezien dit toch echt onze bunker gaat worden. Maar is dat de moeite wel waard? Beiden erg geschrokken vragen we ons af of we moeten blijven of dat we hier echt gevaar lopen? Echt prettig is het hier op straat niet, moeten we hier drie maanden leven?
Om tot rust te komen vertrekken we zaterdag optijd naar het strand van Blythedale, een klein stadje aan de oostkust, net oostelijk van Stanger. Het is een schattig, groen en rustgevend stadje en doet ons erg goed. We genieten van het strand en de golven, het voelt goed om het mooie van Zuid-Afrika ook te zien en te voelen.
We wandelen langs de Bed&Breakfast Baroque, die we online al hadden gevonden. Voor eventuele toekomstige weekendopties lopen we even langs en ontmoeten daar de eigenares: Ora, een blanke Zuid-Afrikaanse vrouw. Ze ontvangt ons erg warm en liefdevol, ondanks dat het B&B al vol zit. Het klikt erg goed en we vertellen wat we komen doen en ook snel wat er is gebeurd. Ora heeft met ons te doen en vraagt of ze ons een lift terug naar het ziekenhuis kan geven. Dit vriendelijke aanbod slaan we natuurlijk niet af en zo zitten we al snel met haar en haar man Leon (jaja) in hun minibus. Alsof dat nog niet genoeg was nodigen ze ons ook uit voor een echte Zuid-Afrikaanse braai (barbecue), de dag erna. Hun dochter komt met haar man en dochtertje eten en wij zijn van harte welkom. Omdat ze niet willen dat we gevaar lopen halen ze ons dan eerst op en worden we ook weer thuis afgezet… Ik kan niet anders zeggen dan dat deze mensen, bijna als familie, zo’n vertrouwd gevoel uitstralen. Dit hadden we nou net nodig.
De avond erna zitten we dan ook stralend aan tafel met deze gezellige Zuid-Afrikaanse familie. Een avond met heerlijk eten, leuke verhalen en een positief gevoel. Laten we hier maar aan vasthouden en onze weekenden hier de moeite waard maken de komende tijd.
De nieuwe werkweek beginnen we fris, we gaan er weer voor. We besluiten van de weekenden volop te genieten en doordeweeks hard te werken. Er ontstaat direct een nieuw plan voor het komende lange weekend: zaterdag vertrekken we naar Sodwana bay, snorkel- en duikparadijs aan de oostkust!
Zo slecht hebben we het hier dan toch ook niet...
Reacties
Reacties
Man;eerlijk,kippenvel op mijn rug. Wat weer een medium zo'n blog. Voor jouw ook een perfect medium. De manier, stijl en intentie Hoe jij schrijft ,geweldig!!! Was erg benieuwd naar details over de beroving,maar weet nu genoeg. Fijn dat je in het ziekenhuis je draai kunt vinden. Plannen voor jullie weekend klinken goed. Geniet er van. Groet en kus voor jullie beiden.
Hoi Leon,
Wat een "mooi" verhaal! Natuurlijk waren we hier ook zeer geschokt door je ruwe kennismaking met de Zuid-Afrikaanse cultuur, maar goed te lezen dat je je eerste naiviteit wat dat betreft al ruimschoots verloren hebt. Gelukkig zijn jullie ontmoetingen met andere Zuid-Afrikaners van een geheel ander karakter. Fijn dat je nu volop kunt genieten van jullie nieuwe avontuur en dat het op het ziekenhuis zo prettig werken lijkt te worden. We zijn benieuwd naar het vervolg van jullie ervaringen. Overigens lijkt mij een leven zonder telefoon ook zijn voordelen te hebben, maar dat is natuurlijk geen optie voor jou. Ik wens jullie veel mooie momenten met weinig haaien! Blijf allert!
groeten
Ik zit heerlijk op de bank te genieten van je mooi geschreven verhaal. Buiten druilt het wat dus ik heb de tijd. Jullie zijn er nog maar zo kort en hebben al zoveel meegemaakt. Doorzetters, de knop weer om en genieten van wat wel kan.
De overval heeft ons allemaal flink aan het denken gezet, schrik, angst en twijfel, maar als ik dan lees dat jullie stralend aan tafel zitten bij de Zuid Afrikaanse familie voelt het toch allemaal weer heel anders. Blijf allert en geniet, ik kijk uit naar het vervolg. Dikke kus
Lieve Leon,
Wat heerlijk om nu rustig jouw verhaal te lezen. Zie t helemaal voor me; je beschrijft het prachtig!! We hebben wel in de rats gezeten voor jullie. Heel fijn te lezen dat jullie je draai nu al weer wat gevonden hebben. Knap dat je de rust hebt gevonden om dit allemaal te beschrijven. Lees heel graag het vervolg!
Dikke kus en groeten ook voor Nina
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}